De 36 dramatische situaties
van Georges Polti

36 dramatische situaties van Polti
De Franse schrijver Georges Polti creëerde een lijst om elke dramatische situatie die in een verhaal kan voorkomen te categoriseren.
Het resultaat was een overzicht met 36 dramatische situaties.
Van smeekbede tot verlies van dierbaren – voor alle mogelijkheden beschreef hij de personages die minimaal aanwezig zijn en wat hen overkomt.
Heb je inspiratie nodig voor een hoofd-, sub-, steun- of spiegelplot, lees dan de lijst hieronder eens door.

Neem Polti’s beschrijvingen trouwens vooral niet te letterlijk. Ze zijn gebaseerd op klassieke Griekse teksten en Franse teksten uit zijn tijd (- hij publiceerde zijn lijst in 1895).

De 36 dramatische situaties:

  1. Smeekbede
  • Wie: een vervolger, iemand die smeekt en een autoriteit wiens beslissing dubieus is.

  • Wat: de persoon die smeekt doet een beroep op de gezaghebbende macht voor bevrijding van de vervolger.


  1. Bevrijding, redding
  • Wie: een ongelukkige, een bedreiger en een redder.

  • Wat: de ongelukkige heeft het conflict veroorzaakt en de bedreiger moet zorgen voor gerechtigheid, maar de redder redt de ongelukkige.


  1. Misdaad als gevolg van wraak
  • Wie: een crimineel en een wreker.

  • Wat: de crimineel begaat een misdaad waarvoor hij niet wordt gestraft, daarom zoekt de wreker gerechtigheid door zelf de crimineel te straffen.


  1. Wraak tussen bloedverwanten, genomen voor bloedverwanten
  • Wie: een schuldige bloedverwant, een wrekende bloedverwant en de herdenking van het slachtoffer dat een familielid is van beide bloedverwanten.

  • Wat: twee entiteiten, de schuldige en wrekende bloedverwanten, krijgen een conflict over wangedrag naar het slachtoffer, die van beide familie is.


  1. Achtervolging
  • Wie: een voortvluchtige en zijn straf.

  • Wat: de voortvluchtige vlucht voor de straf die hij opgelegd heeft gekregen voor een verkeerd begrepen conflict.


  1. Ramp
  • Wie: een overwonnen macht en een overwinnende vijand of een boodschapper.

  • Wat: de overwonnen macht verliest zijn invloed/rol na verslagen te zijn door de overwinnende vijand of door geïnformeerd te zijn over zijn verlies door een boodschapper.


  1. Ten prooi vallen aan wreedheid of tegenspoed
  • Wie: een ongelukkige en een meester of tegenspoed.

  • Wat: een ongelukkige valt ten prooi aan tegenspoed en/of lijdt onder wreedheid door toedoen van de meester.


  1. Opstand
  • Wie: een tiran en een samenzweerder.

  • Wat: de samenzweerder smeedt een plan tegen de tiran, een wrede macht.


  1. Gedurfde onderneming
  • Wie: een dappere leider, een object en een tegenstander.

  • Wat: de dappere leider pakt het object van de tegenstander af door hem te overmeesteren.


  1. Ontvoering
  • Wie: een ontvoerder, de ontvoerde en een voogd.

  • Wat: de ontvoerder ontvoert de ontvoerde uit handen van de voogd.


  1. Raadsel
  • Wie: een probleem, een ondervrager en een zoeker.

  • Wat: de ondervrager vormt een probleem voor de zoeker, maar geeft de zoeker ook een beter vermogen om zijn doelen te bereiken.


  1. Verwerving
  • Wie: een verzoeker en een tegenstander die weigert OF een scheidsrechter en twee partijen die tegenover elkaar staan.

  • Wat: de verzoeker staat op gespannen voet met de tegenstander, omdat diegene weigert om de verzoeker een object te geven dat in het bezit is van de tegenstander. OF: de scheidsrechter beslist wie het object krijgt dat beide partijen (de verzoeker en de tegenstander) graag willen hebben.


  1. Vijandschap tussen bloedverwanten
  • Wie: een kwaadwillige bloedverwant en een gehate of wederzijds hatende bloedverwant.

  • Wat: de kwaadwillige bloedverwant en de gehate (of een tweede kwaadwillige) bloedverwant spannen samen.


  1. Rivaliteit tussen bloedverwanten
  • Wie: de verkozen bloedverwant, de afgewezen bloedverwant en het object van rivaliteit.

  • Wat: het object van rivaliteit verkiest de verkozen bloedverwant boven de afgewezen bloedverwant.


  1. Moorddadig overspel
  • Wie: twee echtbrekers en een bedrogen echtgenoot.

  • Wat: twee echtbrekers spannen samen om de bedrogen echtgenoot te doden.


  1. Krankzinnigheid
  • Wie: een gek en een slachtoffer.

  • Wat: de gek wordt krankzinnig en doet het slachtoffer onrecht aan.


  1. Fatale onvoorzichtigheid
  • Wie: de onvoorzichtige en het slachtoffer of een verloren object.

  • Wat: de onvoorzichtige verliest het object door onachtzaamheid of onwetendheid OF hij doet het slachtoffer onrecht aan.


  1. Onopzettelijke misdaden vanuit liefde
  • Wie: een minnaar, een beminde en een onthuller.

  • Wat: de minnaar en de beminde hebben met hun romantische relatie onbewust een taboe doorbroken en de onthuller onthult dit aan hen.


  1. Doden van een bloedverwant die niet werd herkend
  • Wie: een moordenaar en een niet als bloedverwant herkend slachtoffer.

  • Wat: de moordenaar doodt het niet-herkende slachtoffer.


  1. Zelfopoffering voor een ideaal
  • Wie: een held, een ideaal en een schuldeiser of een persoon die of ding dat wordt opgeofferd.

  • Wat: de held offert de persoon of het ding op voor zijn ideaal, iets wat vervolgens wordt meegenomen door de schuldeiser.


  1. Zelfopoffering voor een bloedverwant
  • Wie: een held, een bloedverwant en een schuldeiser of een persoon die of ding dat wordt opgeofferd.

  • Wat: de held offert een persoon of ding op voor zijn bloedverwant, iets wat vervolgens wordt meegenomen door de schuldeiser.


  1. Alles opgeofferd voor passie
  • Wie: een minnaar, het object van fatale passie en een persoon die of ding dat wordt opgeofferd.

  • Wat: een minnaar offert een persoon of ding op voor het object van fatale passie, iets wat vervolgens voor altijd verloren gaat.


  1. Noodzaak om geliefden op te offeren
  • Wie: een held, een geliefd slachtoffer en de noodzaak voor een offer.

  • Wat: de held doet het geliefde slachtoffer onrecht aan vanwege de noodzaak voor een offer.


  1. Rivaliteit tussen een superieure en inferieure
  • Wie: een superieure rivaal, een inferieure rivaal en het object van rivaliteit.

  • Wat: een superieure rivaal verslaat een inferieure rivaal en wint het object van rivaliteit.


  1. Overspel
  • Wie: twee echtbrekers en een bedrogen echtgenoot.

  • Wat: twee echtbrekers spannen samen tegen de bedrogen echtgenoot.


  1. Misdaden uit liefde gepleegd
  • Wie: een minnaar en een geliefde.

  • Wat: de minnaar en de geliefde doorbreken een taboe door een romantische relatie aan te gaan.


  1. Ontdekking dat een geliefde onrecht is aangedaan
  • Wie: een ontdekker en een schuldige.

  • Wat: de ontdekker ontdekt onrecht aangedaan door de schuldige.


  1. Liefdesobstakels
  • Wie: twee geliefden en een obstakel.

  • Wat: twee geliefden moeten samen een obstakel overwinnen.


  1. Liefde voor een vijand
  • Wie: een geliefde, een geliefde vijand en een hater.

  • Wat: de geallieerde minnaar en hater hebben een houding t.o.v. de geliefde vijand waarin ze lijnrecht tegenover elkaar staan.


  1. Ambitie
  • Wie: een ambitieus persoon, een begeerd ding en een tegenstander.

  • Wat: de ambitieuze persoon zoekt het begeerde ding en wordt daarbij tegengewerkt door de tegenstander.


  1. Conflict met een godheid
  • Wie: een sterveling en een onsterfelijke.

  • Wat: de sterveling en de onsterfelijke komen in conflict.


  1. Verkeerd begrepen jaloezie
  • Wie: een jaloerse persoon, een object dat hij zou willen bezitten, een veronderstelde handlanger en een reden of een veroorzaker van de misvatting.

  • Wat: de jaloerse persoon wordt het slachtoffer van de reden of de veroorzaker van de misvatting en wordt jaloers. Hij komt in conflict met de veronderstelde handlanger.


  1. Onjuist oordeel
  • Wie: een verongelijkte, een slachtoffer van de fout, een schuldige en een reden of een veroorzaker van de fout.

  • Wat: de verongelijkte wordt het slachtoffer van de reden of de veroorzaker van de fout. Hij veroordeelt het slachtoffer van de fout terwijl het eigenlijk de schuldige zou moeten zijn die hij zou moeten veroordelen.


  1. Spijt
  • Wie: een schuldige, een ondervrager en een slachtoffer of een zonde.

  • Wat: de schuldige doet het slachtoffer onrecht aan of begaat de zonde. Hij staat op gespannen voet met de ondervrager die de situatie probeert te begrijpen.


  1. Hervinden van een verloren persoon
  • Wie: een zoeker en degene die wordt gevonden.

  • Wat: de zoeker vindt degene die wordt gevonden.


  1. Verlies van dierbaren
  • Wie: een bloedverwant die wordt vermoord, een bloedverwant die toeschouwer is en een beul.

  • Wat: de moord op een bloedverwant door de beul wordt gezien door de bloedverwant die toeschouwer is.
Heb jij (varianten van) sommige van deze 36 situaties wel eens gebruikt in je verhalen?

Deel het in de besloten Facebookgroep van BackWords.

Scroll naar boven