Verteltijd versus vertelde tijd

5 manieren waarop deze tijden zich tot elkaar kunnen verhouden

Verteltijd versus
vertelde tijd

5 manieren waarop deze tijden
zich tot elkaar kunnen
verhouden

Verteltijd versus vertelde tijd

Stel: je hebt je hoofdpersonages en het vertelperspectief van je verhaal gekozen en je weet ongeveer hoe de verhaallijnen eruit gaan zien. Dan komt het moment waarop je moet bepalen gedurende welke tijdsspanne de gebeurtenissen zich exact zullen afspelen.

Ga je alles wat de protagonist meemaakt uitgebreid beschrijven of juist heel kort? Bespreekt het boek slechts een paar uur uit haar leven of lopen we met haar mee van haar geboorte tot aan haar dood?

In deze blog nemen we het verschil tussen verteltijd en vertelde tijd onder de loep.

Wat is verteltijd?

De verteltijd van een boek is de tijd die een lezer nodig heeft om jouw verhaal te lezen. Dit wordt ook wel de leestijd genoemd.

De verteltijd kun je uitdrukken in het aantal minuten of het aantal uren dat een gemiddelde lezer bezig zal zijn om (een fragment van) je boek te verslinden, maar ook in het aantal pagina’s of het aantal woorden.

Wat is vertelde tijd?

De vertelde tijd van een boek geeft aan gedurende welke tijdspanne de gebeurtenissen van jouw verhaal zich afspelen. Is dat slechts een paar uur uit het leven van jouw hoofdpersoon, één volledige dag, enkele weken of zelfs meerdere jaren?

De vertelde tijd kun je uitdrukken in het tijdsbestek dat wordt uitgetrokken voor een bepaalde scène, een hoofdstuk of het volledige boek.

Vertelde tijd: welke tijdsspanne beslaat jouw verhaal?

5 manieren waarop verteltijd en vertelde tijd zich tot elkaar kunnen verhouden:

Hoe je omgaat met verteltijd versus vertelde tijd heeft invloed op het tempo van je boek. Er zijn vijf manieren waarop deze twee tijden zich tot elkaar kunnen verhouden.

In de meeste boeken wordt een mengelmoesje van deze mogelijkheden toegepast, afhankelijk van de te bespreken gebeurtenissen. Dit zijn de vijf opties:

  1. Isochronie

Isochronie houdt in dat (een deel van) het verhaal in real time wordt verteld. De verteltijd loopt gelijk met de vertelde tijd.

Je kijkt als het ware live mee met de gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld bij een dialoog het geval kan zijn. (Tenzij er om het gesprek van de personages heen natuurlijk ook allerlei gedachten en acties worden beschreven.)

  1. Tijdverruiming / tijduitbreiding / tijdvertraging

Tijdverruiming houdt in dat (een deel van) het verhaal een lange verteltijd heeft ten opzichte van de vertelde tijd – of een korte vertelde tijd ten opzichte van de verteltijd.

Bijvoorbeeld: je besteedt vijftig pagina’s aan een scène die voor de personages maar een half uur duurt, waardoor de lezer meer dan een half uur bezig is om het fragment te lezen.

In dat geval neem je dus ruim de tijd om alle details van het moment op papier te zetten. Je vertraagt de scène door bijvoorbeeld de gedachten van de hoofdpersoon weer te geven.

  1. Pauze

Een extremere vorm van de tijdvertraging is een pauze in de vertelde tijd. In dat geval stapt de lezer als het ware even weg van de actieve gebeurtenissen van het verhaal.

Bijvoorbeeld: wanneer je uitgebreide omschrijvingen van de setting toevoegt en/of de backstory van de personages beschrijft.

  1. Tijdverdichting / tijduitsparing / tijdversnelling

Tijdverdichting houdt in dat (een deel van) het verhaal een korte verteltijd heeft ten opzichte van de vertelde tijd – of een lange vertelde tijd ten opzichte van de verteltijd.

Dit is het geval als je in één zin samenvat wat je hoofdpersoon de afgelopen uren, dagen, weken of jaren heeft meegemaakt. Bijvoorbeeld: Toen haar alarm afging, realiseerde ze zich dat haar vrije ochtend er alweer op zat.

In dat geval versnel je de scène door geen aandacht te besteden aan zaken die niet noemenswaardig zijn voor het verhaal.

  1. Ellips / tijdsprong

Het Griekse woord ‘ellips’ staat voor ontbreken of weglating. In dit geval wordt er niets verteld over de tijd die zich afspeelde tussen twee gebeurtenissen. Vermoedelijk was dit te saai om er woorden aan vuil te maken, bijvoorbeeld omdat je hoofdpersoon lag te slapen.

Dit is het geval wanneer je een hoofdstuk op moment A eindigt en het nieuwe hoofdstuk op moment C begint. Bijvoorbeeld doordat je hoofdpersoon aan het eind van de dag in bed kruipt (einde hoofdstuk) en de volgende dag alweer lekker aan het werk is (nieuw hoofdstuk).

Ga jij bewust om met verteltijd versus vertelde tijd? Deel het met ons in de besloten Facebookgroep van BackWords.

Wil je meer weten over het versnellen en vertragen van scènes en dialogen? Tijdens mijn online schrijfcursus ‘Creatief schrijven – In 16 weken van Writer’s Block naar Blurb’ gaan we hier in module 6 mee aan de slag.

Scroll naar boven