Deel 2: Rechtvaardigheid

1. Geef de antagonist een sympathiek motief voor het dwarsbomen van de protagonist. Laat het geen egoïstische drijfveer zijn die haar doet besluiten in de weg te lopen.
   
   Misschien is het juist wel de protagonist die in eerste instantie een doel nastreeft dat met name voor haarzelf (en niet zozeer voor haar omgeving) een positief effect heeft. Ze kan wat dat betreft iets leren van de antagonist.
   
   
2. Laat je antagonist opkomen voor de zwakkeren omdat zij voor wat voor reden dan ook hun eigen rechten niet kunnen behartigen.
   
   Dit kan een (ziek) familielid zijn, een vriend, een kind, een dier dat niet voor zichzelf kan spreken. Het is jammer voor de protagonist dat deze zwakkere toevallig een tegengesteld doel heeft.
   
   
3. Laat je antagonist alleen degenen straffen die zij als schuldigen ziet. Zorg dat zij toevallige omstanders of geliefden van de hoofdpersoon niet in haar strijd tegen de protagonist betrekt.
   
   
4. Laat je antagonist eerlijk zijn tegen de protagonist waarom zij haar tegenwerkt. Laat haar geen smoesjes verzinnen of net doen alsof zij helemaal geen tegengesteld doel heeft aan dat van je hoofdpersoon.
   
   
5. Laat je antagonist een betrouwbare partner zijn. Bijv. als de protagonist en antagonist samen moeten werken wanneer zij het opnemen tegen een gezamenlijke tegenstander.

PS Tijdens het volgende deel van deze blogreeks gaan we kijken naar de deugd gematigdheid.

PPS Lees ook de blogreeks over zonden voor je protagonist, met als eerste zonde: Hoogmoed.